Autobiografie van Jacob Woudsma 1934-1958

1940-1945 De tweede wereldoorlog

De tweede wereldoorlog begon als het ware in de Emmastraat op 14 mei 1940, mijn verjaardag. Rotterdam werd door de Duitsers gebombardeerd.

Op de lagere school was dit merkbaar: bij luchtalarm moesten we onder de schoolbanken duiken waarschijnlijk vanwege de glassplinters. We kregen bruine snoepjes om het vitamine-e tekort op te heffen.
De onderwijzer D. van Langen was, dacht ik, lid van de NSB (4e klas 1942).
Gedurende de oorlog werd Duitsland gebombardeerd. In de nacht vlogen de vliegtuigen over Helpman in Oostelijke richting. Op dat moment gingen wij naar de onderburen, de familie Stigter (Coendersweg 82) om gezamenlijk in de wc te zitten: de wc-ruimte zou blijven staan na het vallen (per ongeluk) van een bom op de Coendersweg!

Vanaf september 1944 zijn we ondergedoken wegens de staking van de Spoorwegen.
Alle buren hebben onze inboedel zolang opgeborgen, voordat de Duitsers alles zouden confisqueren. Na de oorlog hebben we alles weer terug gekregen, behalve een winterjas en mijn boeken.Ondergedoken dus wegens de spoorwegstaking 1944-1945, allereerst in Harkstede bij fam.Feenstra?(vermoedelijk een nicht van mijn moeder?) Niet lang daarna werden deze mensen angstig voor de Duitsers en we verhuisden naar een boer in Harkstede. Ik zie mijzelf op een paardenwagen met gerooide aardappelen terug gaan van het aardappelveld naar de boerderij, terwijl ik alleen het paard mende. Aan alles komt weer een eind en verhuisden in Harkstede naar de familie A. Boonstra.
Deze mensen waren gereformeerd en ik bezocht de gereformeerde school ter plaatse. Achter het huis werden clandestien varkens geslacht op een ladder, terwijl mijn vader meehielp bij de dorsmachine in het dorp. Nachts slapen op stromatrassen en bij het wakker worden vlooien vangen. Op een zeker moment werd rondom Harkstede alles onder water gezet door de Duitsers, behalve de dorpen die meestal op zandruggen liggen. Ik was toen 10 jaar en met de andere jongens vonden we dit een prachtige tijd.
De laatste maanden van de onderduikperiode hebben we doorgebracht in Hoogezand bij familie: tante Dina en oom Drewes in de Sportterreinstraat, met mijn nichtje Elly en neefje Luitje.
Met Luitje waren we vaak op het land te vinden bij de aardewerkfabriek aan de Kielsterachterweg en in de Duitse keuken, waar we mee mochten eten: stamppot rode kool met stukken vlees!
Vanaf oktober 1944 worden in beginsel alle mannen van 17 - 55 (later 60) jaar door de Duitsers verplicht tot het graven van tankgrachten en schuttersputten. De 'putjesgravers' zijn doorgaans werkzaam in de omgeving van de stad. http://www.grunn.nl/historie/
Mijn vader was ingekwartierd bij een familie in de Burgemeester van Rooyenstraat .
Af en toe ging ik met mijn moeder op fiets naar Groningen langs het Winschoterdiep . Ik herinner een keer dat we moesten schuilen bij een boer omdat de trein Groningen-Nieuwe Schans werd beschoten door Engelse vliegtuigen!
Op 13 april 1945 begon voor Groningen het moment waarnaar al zo lang was uitgekeken: de bevrijding. Al sinds de landing van de geallieerden op de kust van Normandië op 6 juni 1944 hoopte men dat de geallieerden gauw zouden oprukken en dat Nederland snel bevrijd zou worden. Voor het Zuiden van Nederland gebeurde dat ook. In september 1944 was een groot deel van Zuid-Nederland al bevrijd. De snelle opmars werd echter na Operatie Market Garden afgeremd: de geallieerden kwamen de Rijn niet over en het zag er naar uit dat er nog een winter overheen zou gaan voordat het grote moment daar was. En dat was een koude, barre winter. In het Westen van het land een hongerwinter, waarbij duizenden mensen door gebrek aan voedsel, brandstof en weerstand zijn omgekomen. In het Noorden is het zó erg niet geweest. Door de betere aanvoerlijnen en de grote hoeveelheid agrarisch gebied was er hier niet heel veel maar wel genoeg voedsel. Nadat de geallieerde legers weer goed op gang waren gekomen, ging het snel met de bevrijding. Zonder al te veel moeite en zonder al te grootschalige gevechtshandelingen rukten de Canadese en Poolse legers begin april op in Drenthe, op weg naar het Noorden. De Polen bevrijdden Oost-Groningen, de Canadezen de rest van de provincie.
Ik zag veel Duitse militairen op de vlucht naar Duitsland – naar de ‘heimat’. NSB’ers werden uit hun huizen gehaald en met veel vertoon verzameld in het centrum van Hoogezand.
Ik heb het in Hoogezand niet slecht gehad, dat moet ik bekennen. Voor mijn ouders was het een spannende tijd. Mijn ouders zijn een tikkeltje grijzer geworden in die periode.

De staking
De staking van de Nederlandse Spoorwegen is van 17 sept.1944-mei 1945. De Nederlandse regering in Londen roept in september 1944 op tot een spoorwegstaking. Het Duitse troepentransport moet worden lamgelegd omdat de geallieerden luchtlandingen willen uitvoeren bij Arnhem. De verwachting is dat na een paar weken de bevrijding zal volgen. We zijn ondergedoken in Harkstede en later in Hoogezand bij familie. Een aantal documenten getuigen van deze periode.
Maar de luchtlandingen mislukken. De Spoorwegstaking is een succes: 30.000 man spoorwegpersoneel duikt onder, met financiële steun vanuit Londen. Toch valt het resultaat van de staking tegen. De Duitsers gebruiken eigen treinen voor hun troepenvervoer. In de Duitse propaganda wordt er op gehamerd dat de staking alleen negatieve gevolgen heeft voor de voedselvoorziening van de Nederlandse burgers. Voortzetting van de Spoorwegstaking wordt een prestigekwestie. De staking duurt voort tot de bevrijding.

Opbouw na de oorlog: spoorbrug Noord Willemskanaal
                                            

Nederlandse Spoorwegen

De familie Woudsma is vanaf mijn grootvader verbonden aan de Nederlandse Spoorwegen. Grootvader Jacob Woudsma treedt in 1898 in dienst bij de Staatsspoorwegen als Beambte SS. Vervolgens in 1899 Wisselwachter SS te Groningen. Overplaatsing naar Leeuwarderdeel 1902 en Harlingen 1905 (re Huwelijksakte) Groningen (Helpman) 1908 Arbeider SS. Volgens Bevolkingsregister 1921 en het Bewijs van Nederlanderschap 29-05-1933: Rangeerder NS (rangeeremplacement Onnen ten Z. Groningen)


( De geschiedenis van het emplacement bij Onnen staat beschreven in de Harener Historische Reeks 2 Van rails en rangeren: schetsen uit de Harener Spoorweghistorie)


NS archief: Hij was eerst van beroep telegrambesteller. Daarna is hij op 26 september 1898 in dienst getreden bij het spoor, eerst in tijdelijke dienst en vanaf 1 oktober 1899 in vaste dienst. Zijn functies waren: hulparbeider van de dienstdoende wisselwachter, wisselwachter, seinhuismeester, voorman rangeerder en rangeerdermeester. Zijn standplaatsen waren: Peperga, Warffum, Groningen, Leeuwarden, Haren en Harlingen. Hij is niet op eigen verzoek eervol ontslagen wegens leeftijd op 1 februari 1935. Hij is een keer bestraft wegens onvoorzichtig rangeren op 18 juni 1902. Toen zijn twee dagen van zijn bezoldiging ingehouden.


Volgens Bevolkingsregister 1921 is zijn zoon Hendrik Woudsma van beroep smid bij de ”Inrichting van Hoefbeslag van de Rijks en Gemeente Veearts” te Groningen, Poelestraat 35’, treedt daarna in dienst van de NS op 23-07-1928 als Leerlingmachinist te Alkmaar (wonende Grensstraat 12) en op 02-12-1929 overgeplaatst naar Nieuweschans. Volgens Bevolkingsregister 1930 (gezinskaart door huwelijk) op 04-08-1930: Leerlingmachinist NS te Groningen, wonende Joh.W.Frisostraat 88a Na de oorlog 1940-1945 Ondermachinist standplaats Groningen. Later wordt hij bevorderd tot machinist en na de invoering van de elektrificatie na 1945 en het volgen van een 6-weekse cursus in Amsterdam: wagenvoerder-electrisch. (plnr.50008)
Hendrik Woudsma heeft op 23-07-1953 zijn 25 jaar jubileum bij de Spoorwegen en de buren gelukwensen hem als volgt:



De fam. de Stichter, fam. Tammes, fam. Hoexum, fam. Drewes, A.Meinema-Lammers

Zoon Albert Woudsma begint als fietsenmaker, maar gaat ook in dienst van de Spoorwegen: 01-01-1927 Stokermachinist en op 17-02-31 Arbeider NS. Zoon Geert Woudsma begint in Groningen als Loopjongen bij het Spoor (telegrammen) en wordt later Rangeerder in Onnen, vervolgens Station Beambte in Wildervank en Bedum.

Station Wildervank

Het Groninger Vakantie Kinderfeest



Vanaf 1911 trokken elk jaar schoolkinderen van de Openbare Scholen een dag naar het Drentse land: het Groninger Vakantie Kinderfeest, vooral en in de eerste plaats een feest voor de zesde klas. Dus ook in 1946 gingen we met de trein en onze onderwijzer Meneer Luppes naar Beilen (Terhorsterzand). Na de treinreis werden we eerst onthaald op een ontbijt, tussen de middag lunch (cadet, krentenbroodje en melkchocolade) en aan het eind van de dag een warme maaltijd met aardappelen, boontjes, vlees en een toetje.
Het meerdaagse feest was bedoeld voor de kinderen van het 7e leerjaar. Deze kinderen gingen naar Ameland naar het vakantieoord Excelsior. In 1947 ging ik daarom naar Ameland: de brug-klas van de Coendersschool.

Helpman dorp of stadswijk

Geleidelijk is het karakter van Helpman veranderd van dorp tot stadswijk.Langzamerhand werden er huizen en huizenblokken gebouwd die echt niet dorps meer waren maar in het geheel bleef Helpman toch anders dan een nieuwbouwwijk. Verspreid over het hele gebied was een groot aantal boerderijen en boerderijtjes. Zo was er in de jaren twintig en dertig nog een boerderij op de hoek van de Helper Oostsingel en de Coendersweg. Deze bleef nog lang in gebruik als woonhuis en als opslagruimte. Er was één aan de Coendersweg tussen de Christelijke Basisschool en het Zernike College. Deze werd in het begin van de jaren dertig vervangen door een blok woonhuizen.
En aan de weg naar de Centrale (nu ongeveer het Groenendaal) stond de dubbelboerderij van Onnes en Bolhuis. Deze werden in 1960 afgebroken.
De boerderij in Groenestein heeft ook sinds lang zijn functie verloren. De huidige boerderij dateert van 1937 nadat de vorige door hooibroei verbrand was.
Ook het boerderijtje op de hoek van de Emmastraat en de Coendersweg is in het begin van de jaren dertig vervangen door een winkelpand met woonhuizen.
In de Helper Kerkstraat was de boerderij van Buirma. Het pand bleef na beëindiging van het bedrijf uiterlijk geheel in tact.
Schuin tegenover deze stond de boerderij die het laatst in gebruik was bij de aardappelhandel van Bakker. Aan de Verlengde Hereweg stond een grote boerderij die in 1912 plaats moest maken voor de aanleg van de Helperbrink. Deze boerderij werd echter herbouwd achter de huizen van de Helperbrink en de Verlengde Hereweg waar hij nog steeds staat. Uiteraard buiten gebruik.
Aan het begin van de Van Houtenlaan stond dwars op de weg het boerderijtje, dat laatstelijk in gebruik was bij Mulder en Van der Werf. In de jaren vijftig werd het afgebroken en kon de Van Houtenlaan doorgetrokken worden.
Op de hoek van de de Savornin Lohmanlaan en de Troelstralaan stond de grote boerderij van Vorenkamp, Deze veranderde langzaam van karakter van boerderij tot uitspanning onder de naam Landlust. Vermaard was het bij de stad Groningers die de lange wandeling uit de stad gemaakt hadden om hier uit te rusten en dik soep (karnemelk) te drinken en later misschien een kogelflesje. Er werd een wandelpark aangelegd met doolhof, speeltuin en tennisbanen. Het huidige tennispark is daaruit voort gekomen.
Aan de Kooiwegstond ook een grote boerderij. Deze was als boerderij het laatst in gebruik bij
Van Bergen. Toen het boerenbedrijf beëindigd was, werd het in gebruik genomen door de Ver. Zwakzinnigenzorg. Een brand in 1965 maakte hier nog geen einde aan, maar in 1969 werd het toch afgebroken. Op deze plaats is nu o.a. De Abraham Kuyperlaan. Een bosje achter de huizen van deze straat is er nog een relict van.
Dan was er nog de dubbelboerderij in het Kapmabosje, het terrein van de voormalige Coendersborg. Van de borg zijn de grachten gedeeltelijk nog aanwezig. De laatste bewoners waren Hartsema en De Vries.
Na een grondige verbouw dient het nu als restaurant.
Op de plaats van het
oude R.K.Z. Aan de Verlengde Hereweg stond de boerderij, die omstreeks 1920 plaats moest maken voor de bouw van het ziekenhuis.
Aan een sintelpad, wat nu ongeveer de Helperesweg is, stonden nog twee boerderijtjes, evenals één op de hoek van de Esserweg en de Hondsruglaan. Deze laatsten stonden al wat buiten de kom van Helpman, evenals de boerderij achter de villa Volonté en twee op de hoek van de Verl. Hereweg en de huidige Vestdijklaan.
Wellicht heb ik er nog enige over het hoofd gezien. Na het verdwijnen van deze boerderijen was het karakter van Helpman toch wel veranderd van dorp in stadswijk, temeer omdat de landerijen, die bij deze bedrijven hoorden geheel bebouwd werden met nieuwe wijken zoals de Wijert en Coendersborg. Met de boerderijen verdween het boerenleven..uit de straten. De met paarden bespannen melkwagens die ‘s morgens vroeg en in de namiddag met rammelende melkbussen naar en van de weiden gingen om te melken. Of een groep koeien, die van de ene weide naar de andere gebracht werden . En in de zomer de hoog opgetaste hooiwagens getrokken door paarden, die het hooi binnen brachten. Ook de wagens met pulp, die in de herfst van de suikerfabriek kwamen en ook het uitrijden van mest ontging de bewoners niet. Met het verdwijnen van de boerderijen met de daarbij behorende activiteiten was Helpman wel een stadswijk geworden maar wel één met een eigen karakter.

Jenne Meinema


http://plannen.groningen.nl/ro-online/plannen/NL.IMRO.0014.BP471Helpman-/NL.IMRO.0014.BP471Helpman-ow02/t_NL.IMRO.0014.BP471Helpman-ow02_2.1.html

Helperweststraat



Stadsplattegrond uit ca. 1925

Geschiedenis
Over de geschiedenis van Helpman is geschreven door Kees van der Hoef en Anton Kubbenga in Fotoboek Helpman, (Helpman, 1991)en door Frans E. Banga Fotoboek Helpman-Eens een buurtschap onder Haren (Groningen 2003) Hieronder een beknopte schets uit de historie van Helpman.

Uitbreiding van Groningen
De gemeentegrens van Groningen schoof in 1884 op naar het Helperdiep met de natte brug. Helpman ontwikkelde zich verder door het groeiende inwoneraantal in Groningen, het verbeterde openbaar vervoer met de komst van de elektrische tram en de toename van de industrie. In 1915 raakte Haren Helpman kwijt aan de gemeente Groningen. De gemeentegrens schoof op tot aan de Esserweg Toen in 1902 de Woningwet tot stand kwam was daarmee de basis gelegd voor een grotere overheidsbemoeienis met de woningbouw en vooral de sociale woningbouw. Ir. Mulock Houwer werd in 1900 directeur van de dienst Gemeentewerken van Groningen. Hij kreeg als opdracht een algemeen uitbreidingsplan te maken voor de stad Groningen. In 1906 werd zijn plan definitief vastgesteld en opvallend daarbij was dat de vestiging van handel en industrie voorop stond. Als voor handel en industrie de juiste voorwaarden waren geschapen, dan kwam de woningbouw aan bod. Op basis van het plan Mulock Houwer werden enige annexaties verricht zoals delen van Noorddijk, Hoogkerk en vooral een groot deel van de gemeente Haren. De grens werd verlegd van het Helperdiepje naar de Esserweg, de huidige grens.

Helperweststraat
Mijn opa Jacob Woudsma, geboren 1875 Nijeholtwolde, Weststellingwerf, overleden 1964 Groningen (Helpman) , woonde op de volgende adressen:
1890 Warfum
1899 Rabenhauptstraat 43 (Wisselwachter SS)
        W.Hoendiep langs de dijk (620) 473 (Beambte SS)
1902 Leeuwarderdeel
       Sophiastraat 2 Groningen
1905 Harlingen gehuwd met Jantje Nijboer
1908 Helperweststraat 11a Haren (Helpman)
1910 Davidstraat 4/4 (Arbeider SS) Groningen
1913 Barestraat 39 Groningen
1921 Helperweststraat 15a (Rangeerder te Onnen) Groningen

Mijn ouders woonden:
04-08-1930 Joh.W.Frisostraat 88a (huwelijk)
19-03-1931 Helper Weststraat 27
04-05-1932 Helper Weststraat 39
23-02-1935 Helper Weststraat 9

In dezelfde straat woont in deze periode meer familie: grootouders Jacob Woudsma en Jantje Nijboer op Nr. 15a ‘vanaf 04-01-1921’ (Oom Geert met tante Klaasje inwonend na 1938), Oom Albert en tante Anna op Nr. 20 (1931) en Nr. 27 (1935).

Helperweststraat; 
gezien naar het noorden, Kramer P.B. 1923 Foto Groninger Archieven


Ik ben geboren op 14 mei 1934 morgens om 4 uur in de Helperweststraat 39 Helpman. Dit is de eerste foto van mij gemaakt:

een kiekje achter het huis Helperweststraat 39.

tante Dina (links) bij het Sterrenbos-Heereweg

de hekjes van de Helperweststraat


Mijn vader was in bezit van een Getuigschrift van de Groninger Chauffeur School gevestigd in de Kleine Molenstraat 5 te Groningen d.d. 1 Febr. 1926.Ondergeteekende J.W.T.H.Hüsemann Instructeur aan genoemde School Verklaart dat H.Woudsma onder zijn leiding een cursus heeft gevolgd als Chauffeur-Monteur . Is in staat een “Automobiel ” te bedienen en te besturen, alsmede de voorkomende storingen te verhelpen, dan kleine reparatie’s verrichten. HÜSEMANN’s AUTOMOBIELBEDRIJF ALLERSMASTRAAT 2-4 TEL.3591 GRONINGEN


Emmastraat

23-12-1937 Emmastraat 1a Helpman (aan de andere kant van de Verl.Heereweg) genoemd naar koningin moeder Emma.


We verhuizen naar de andere kant van de Verlengde Heereweg: een hele vooruitgang Emmastraat 1a!
Ik ben 5 jaar en leer fietsen. Mijn buurmeisje heet Annie Raatjes en woont beneden ons. Haar vader heeft een schoenmakerij in een schuurtje achter het huis. Er zijn herinneringen over de omgeving en het huis. Het huis heeft een binnentrap naar boven en een grote trap naar de zolder, alwaar de postduiven. Voorkamer met erker (een uitgebouwd gedeelte) - tussenslaapkamer - achterkamer en een naaikamertje. Op het achterbalkon kijken we uit op het RK-Ziekenhuis, alwaar mijn keelamandelen zijn geknipt, met als resultaat een houten trein en 14 dagen pudding.

 
Op de hoek met de Verl.Heereweg aan de ene kant de winkel van vishandel Bulk en de andere kant groentezaak Suërs. Verder schoenmaker Theodorie, kruidenier Struik, Electro Technisch Bureau 'Helpman' Meekma, bakker Scheeringa (nr. 22), kapper Hut en kapper Boonstra, naast sigarenwinkel van Fokkens. Tegenover ons de comestibleszaak Delhaas. Kolen voor de kachel werden bezorgd door “Dijkema en Camphuis” na bestelling bij de 2 zusters, die kantoor hielden in het pand naast Bulk aan de Verl. Heereweg.

 
Emmastraat achterkant in latere jaren

 

Coendersweg

1940 Coendersweg 82a  1946 Coendersweg 96
De Coendersweg ontleent zijn naam aan Jonker Derk Coenders, bewoner van de vroegere Coendersborg in Helpman.
We verhuizen naar de Coendersweg in 1939. Enige tijd later zal de 2e wereldoorlog uitbreken. De Coendersweg-Troelstralaan is van oorsprong een zandweg naar de Coendersborg met naar links (Savornin Lohmanlaan ) de uitspanning “Landlust” en tennispark Vorenkamp. 
Rechts langs groentetuinen en zomerhuisjes de boerderij van de fam.Hartsema op het gedeelte waar de Coendersborg heeft gestaan tot begin 18e eeuw.De Coendersborg is een borg van de familie Coenders. Het geslacht Coenders heeft eeuwenlang een zeer belangrijke rol gespeeld in zowel de stad als de provincie. Sinds 1472 komen er uit dit geslacht, dat verscheidenen borgen liet bouwen, diverse burgemeesters en andere hoge ambtenaren voort. De hoofdresidentie van de familie bevond zich op de plaats waar nu een restaurant staat, omgeven  door de resten van de oude gracht. Vervolgens de wandelpaden tot aan de begraafplaats Esserveld, waar ik op 22 april 1964 bij de begrafenis ben geweest van mijn opa Jacob Woudsma, waar ik naar genoemd ben. In de “slotgracht” van de Coendersborg na de oorlog spelevaren op een vlot van grote biscuitblikken afkomstig van de Canadezen en in de onmiddellijke omgeving vinden we nog de '(klooster)stenen' van de borg. Even verderop de gemeentelijke sportvelden waarop schoolvoetbal van de HBS. Ik gaf de voorkeur keeper te zijn om een begrijpelijke reden!
Rechtdoor de Kooiweg langs groentetuinen, voetbalveld van Oranje Nassau en de Zuidema - hoeve van de Vereniging Zwakzinnigenzorg, naar de “3-sporen”. (spoorwegen richting het Westen, Nieuwe Schans en het vroegere Woltjer Spoor naar Delfzijl).In de periode 1920-1925 werd in Helpman gebouwd aan de oostkant van de Verl.Heereweg, Helperbrink en delen van de Coendersweg, het laatste stuk is omstreeks 1930 klaar en wel aan de Noordzijde tegenover de bestaande bebouwing van voor 1900.Op dit gedeelte woonden eerst op Nr. 82a, een bovenwoning met een voor- en achterkamer (schuifdeuren) en op de tweede verdieping 2 slaapkamers voor, het duivenhok(!) achter en het kolenhok.

Het konijnenhok met 2 konijnen op het achterbalkon Coendersweg 82a.
Links op de achtergrond Huize Groenestein en het openbare park Groenesteinbos. Rechts de bekabeling van de “Centrale Radio”, waarop een aantal radiozenders te beluisteren waren via een luidspreker. 

Wij hadden later na de oorlog een radiotoestel in de voorkamer. In de oorlog moesten alle radio’s worden ingeleverd. Later na de 2e wereldoorlog 1946 verhuisden we naar een benedenwoning Nr.96, het laatste huis naast de school, zodat pa een duivenhok in de achtertuin kreeg met een tweede duivenhok in een gedeelte van de schuur voor het “weduwe”-vliegen.
Aan het eind van de Coendersweg bevindt zich nog altijd de lagere school: de openbare school ‘Nr. 14’ gebouwd in 1928 met de naam Coendersschool. Momenteel genaamd OBS Joseph Haydn (Haydnlaan 102)

(Uit de collectie van RHC Groninger Archieven.)

mijn kamer Coendersweg 96

Rond de school de groentekwekerij van Brookman. Belangwekkend is de wijze van bemesting van de akkers door middel van “drek” bestaande uit de inhoud van de toiletemmers uit de oorspronkelijke woningen van de Coendersweg, welke nog niet op het riool waren aangesloten en gebruik maken van het ‘huuske’ achter in de tuin. Rechts naast de school de "Lighallen" Rustlust. (vanaf 1921)

(Uit de collectie van RHC Groninger Archieven)
 
30-09-1930

Op straat
Mijn buurjongens zijn mijn speelkameraden, zoals Kees Simons, Joop en Bob Smit, Henk en Jannes Schaaphok en Jenne Meinema. Jenne is later een bekende jazz-musicus op de saxofoon geworden. Aan de overkant wonen de jongens van Mulder. Ze ruiken armoedig en hebben vlooien. Bezigheden zoals op de stoep rondhangen en een schoenveter in brand steken met een vergrootglas. Achter de huizen loopt een brandgang, grenzend aan de autoboxen van het garagebedrijf Doornbosch en een onbebouwd terrein tot aan de groentetuinen, alwaar er werd gevoetbald, oorlogje gespeeld en daartoe tunnels gegraven (loopgraven) Dit gedeelte werd ook wel “achter de huizen” genoemd. De 2’-wereldoorlog was ons voorbeeld en later de bevrijding door de Canadezen. Verder had ik het druk met de duiven, pa had vaak nachtdienst bij het Spoor en sliep overdag zodat het schoonmaken van het duivenhok incl. het voederen tot één van mijn taken behoorde. Achter de huizen tot aan de weilanden waren de groentetuinen voor de omwonenden. Pa had ook een lap grond met groenten en aardappelen. (bemest met duivenmest). De eerste tuin naast de school was van Kuipers met een kennel Duitse Herdershonden: ik hoor ze nog blaffen!

De groentetuinen. (Gefotografeerd vanaf Coendersweg 96 achterbalkon)

Vrienden
 21-06-1927

Een speciale vriend vanaf de lagere school was Sieger van de Akker van de Troelstralaan. Later uit het oog verloren door verhuizing naar Utrecht, omdat zijn vader (Hoogleraar in de Diergeneeskunde) daar ging werken. Met hem via de groentekwekerij van Brookman, gelegen rond de school, de grazige weiden op van het landgoed Groenestein naar de “eendenkooi” bij Haren via Essen, of via de Kooiweg naar de 3-sporen, of de wandelpaden langs de Coendersborg.
Hier en daar bouwden we hutten met geheime opbergplaatsen. In dit kader valt het tennispark Vorenkamp te vermelden, aansluitend de Kooiweg en de wandelpaden naar de Esserweg via de Coendersborg, het vroegere stamslot van het geslacht Coenders. Tot in de jaren zestig een boerderij van de familie Hartsema. Later in de HBS- en HTS-tijd schoolvrienden, zoals Frits Vegter (ook van de Coendersweg en vanaf de lagere school) Op schoolfeesten maakten we foto’s, die we zelf ontwikkelden en afdrukten met de contact-afdruk methode m.b.v. een schemerlamp. Dit alles in het donker op zolder met een geel gekleurde lamp. Joop Postma en Paul Gillich, beide afkomstig uit Indië , woonden in de stad (Gorechtkade buurt) en waren HBS klasgenoten: we maakten samen huiswerk.
Laat ik Wessel Dijkstra (van Nr.94a) niet vergeten (van Gereformeerde huize). Met hem lange wandelingen achter Voorenkamp en de Kooiweg. Op vrijdagavond naar de Martinikerk, alwaar “Avondmuziek” ten gehore werd gebracht middels orgel, koor en zang. Omstreeks die tijd bezocht ik in het winterseizoen concerten gehouden door her Noordelijk Filharmonisch Orkest in de “Harmonie” in de Kijk in ‘t Jatstraat: de toonkunst beminnende en was lid van de openbare bibliotheek, toen nog aan de Vismarkt vlakbij het “Koude Gat”.
Zo heb ik mijn jeugd doorgebracht en een aantal scholen: de lagere (openbare) school naast ons huis, de dalton- HBS aan de Helperbrink en ‘last but not least’ de MTS chemische technologie (later HTS) in de stad.
In de vakanties werken bij de Spoorwegen op het station in de stad: het laden van fietsen van vakantiegangers in de goederenwagons, bagage zoals koffers met de elektrische bagagewagen naar de treinen brengen en vroeg in de morgen gist uitladen voor de bakkers in de stad. Het geld heb ik o.a. besteed aan een nieuwe fiets, merk Raleight van f.250.-

Hobby’s (of liefhebberijen)
Zoals naast het kolenhok (tegen het huis in de tuin) het inrichten van een heel klein schuurtje als een soortement laboratorium.
Zoals met klei allerlei dingen bakken in de kachel en het inrichten en houden van een tropisch aquarium met vissen zoals guppy’s, blackmollies, tetra’s, neonvisjes, maanvissen enz. Ten slotte het bouwen van radio’s: in het begin op houten plankjes (kristalontvangers), later op een aluminium chassis met radiolampen.

Sporten
Ik ben geen liefhebber van “gymnastiekles” en ook niet van “schoolvoetbal” op de gemeentelijke sportvelden gelegen bij de wandelpaden. Zwemmen en atletiek wel: ik was lid van de sportvereniging Ned. Spoorwegen Groningen.

Familie contacten 
Een aantal neven en nichten komen in mijn herinneringen voorbij.
Jantje van tante Annie en oom Albert (Appie) Woudsma uit de Helperweststraat: ik kom daar nog op terug in het hoofdstuk vakanties.
Luitje en Elly van tante Dina en oom Drewes de Raad, Sportterreinstraat Hoogezand: ik kom daar nog op terug in het hoofdstuk 1940-1945.
Barteld en Jantje van tante Jeltje en oom Jan Lubbers uit de Oosterpoort in de stad. Met Barteld rookte ik vaak een sigaretje, terwijl we op weg waren met de trein naar tante Klaasje en oom Geert Woudsma en onze neven Jaap en Gerard wonende boven het station Wildervank.
Luitje en Etty van tante Aaltje en oom Albert Boon, wonende Gerbrand Bakkerstraat in de stad.

Boodschappen en mijn moeder
Nog een woord over het halen van de boodschappen in die tijd. Een aantal zaken kwam aan de deur zoals de melkboer Vrieling uit Haren. In de schoolvakanties hielp ik hem mee voor een paar gulden de pannen te vullen met melk, karnemelk en “soepenbrij”. Elke week ging ik naar Oom Henk voor de vleesproducten. Oom Henk had een slagerij: hoek Zuiderdiep/ Stationstraat te Groningen. Mevr. Bakker van de overkant was onze naaister. Voor een oude mevrouw uit de Kerkstraat deed mijn moeder “de was”. Deze mevrouw woonde in een flat, welke zijn gebouwd op een plaats waar voordien een “Hertenkamp” was in Helpman, naast de toenmalige bierbrouwerij Barbarossa in de Kerkstraat.
de was

De Kerkstraat loopt van de Heereweg naar de Coendersweg waar het Ned. Hervormd kerkje staat:Helperkerkje. Mijn moeder was lid van de Ned. Hervormde kerk en had een vaste plaats links voor in de kerk aangegeven met een klein geëmailleerd naamplaatje: A.Woudsma-de Raad. Ze was tevens penningmeester van de vrouwenvereniging (in het zaaltje achter de kerk, alwaar ook de Zondagschool) Mevr. Klooster was toen de voorzitter van de vereniging.
Helperkerk



In de periode 1920-1925 werd in Helpman gebouwd aan de oostkant van de Verl.Heereweg, Helperbrink en delen van de Coendersweg, het laatste stuk is omstreeks 1930 klaar en wel aan de Noordzijde tegenover de bestaande bebouwing van voor 1900.
In het Bevolkingsregister 1910-1921, tienjaarlijkse tafels Coendersweg 49-51 worden bewoond door de fam. Bakker (later vernummering naar 79-81).Onderhavige woningen worden in 1915 gerenoveerd.

Foto ca 1950 genomen vanuit Coendersweg 96

Dubbeltjesland-Paterwoldse meer

dubbeltjesland lag dichtbij het sluisje, het land was van de familie Blom .

Hoornschedijk nr. 22.

Boer Blom stelde een weiland beschikbaar aan het Paterswoldsemeer met een toegangsprijs van een dubbeltje. We gingen daar zomers veel heen te vissen en zwemmen naar het tegenover liggend eilandje. Mijn neef Luitje Boon was daarbij en Paul Gillich, een HBS klasgenoot.

-->
Paul – mijzelf - Luitje
Waar ook gezwommen kon worden is de Drentse A bij de vaste “plaatbrug” aan de Oosterbroekweg te Glimmen, alwaar verderop de Drentse A uitmondt in het Noord-Willemskanaal.